Ik loof de HEERE, Die mij raad heeft gegeven; zelfs ‘s nachts onderwijzen mij mijn nieren. Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. Daarom is mijn hart verblijd en mijn eer verheugt zich, ook zal mijn lichaam veilig wonen.
Psalm 16:7-9
Het hoogste goed
Een gouden kleinood van David.
Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. 2 Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U,
3 maar voor de heiligen die op de aarde zijn, en de machtigen, in wie ik al mijn vreugde vind. 4 Groot wordt het leed van hen die andere goden geschenken geven; ik echter giet geen plengoffers van bloed voor ze uit en neem de namen ervan niet op mijn lippen.
5 De HEERE is mijn enig deel en mijn beker. U onderhoudt wat het lot mij toewees. 6 De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen, ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen.
7 Ik loof de HEERE, Die mij raad heeft gegeven; zelfs ‘s nachts onderwijzen mij mijn nieren. 8 Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. 9 Daarom is mijn hart verblijd en mijn eer verheugt zich, ook zal mijn lichaam veilig wonen.
10 Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet. 11 U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd.
Psalm 16:1-11
David verwoordt in deze psalm dat hij zich dag en nacht verheugt in het dienen van de Heere. Hoe heeft het dienen van de Heere een plek in uw/jouw leven?