Josia deed alle gruwelen weg uit alle landen die van de Israëlieten waren, en verplichtte ieder die in Israël gevonden werd, te dienen, ja, de HEERE, hun God, te dienen.
2 Kron. 34:33a
De koning ging naar het huis van de HEERE, en iedere man uit Juda en de inwoners van Jeruzalem, de priesters, de Levieten, heel het volk, van de grootste tot de kleinste. En hij las ten aanhoren van hen al de woorden van het boek van het verbond dat in het huis van de HEERE gevonden was. 31 De koning ging op zijn plaats staan en sloot een verbond voor het aangezicht van de HEERE, om de HEERE te volgen, en Zijn geboden, Zijn getuigenissen en Zijn verordeningen met heel zijn hart en met heel zijn ziel in acht te nemen, door de woorden van dit verbond die in deze boekrol beschreven zijn, te volbrengen. 32 En hij liet allen die in Jeruzalem en in Benjamin gevonden werden, stelling nemen; en de inwoners van Jeruzalem deden overeenkomstig het verbond van God, de God van hun vaderen. 33 Josia deed alle gruwelen weg uit alle landen die van de Israëlieten waren, en verplichtte ieder die in Israël gevonden werd, te dienen, ja, de HEERE, hun God, te dienen. Gedurende al zijn dagen weken zij niet af van achter de HEERE, de God van hun vaderen.
2 Kron. 34:30-33
Welke ‘gruwelen’ (zonden) zijn er in jouw leven die je weg moet doen om God te kunnen dienen?